Stil op de Dam.
De purperen lucht
vlucht in de schaduw van de nacht.
Vanaf balkon een liefdesblik
op ondergaande zon.
De stad ligt moe ineen,
’t geluid verstomt.
Nog even spiegelt men zich voor de nacht,
buigt knieën, legt een oortje af.
De stad ligt in de nacht gebed,
de stilte zoekt zijn levensweg.
Natuurlijk vloeit de gracht.
In rosse buurt schuiven schaduwen
nog even naar een laatste kreun;
het beeld op zwart.
Morgen weer licht en leven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten