dinsdag 24 mei 2011

Huskies

We kwamen terug van een lange wandeling. Een paar meter voor onze gehuurder donkergrijze Suzuki Swift  werden we staande gehouden door een sportieve jonkvrouw met een lichte huidskleur, rossig haar en blozende wangen. Boven die wangen twinkelden twee heldere ogen.
"Aaah, it is so good you here now! Could you help me with the puppies? I need to put them in front of the sled and they just won't calm down."
"Ofcourse!" riep ik.
"I don't know anything about dogs, she grew up on a farm!" beweerde Laurens.
Ik kreeg de eerste husky in mijn handen geduwd.
"Keep them down with your legs!" riep ze, terwijl ze voor Laurens een tweede pakte. Een sterke geur verspreidde zich in het katoen van mijn spijkerbroek.
"But are these really huskies?" De wetenschappellijke determinatie van het springende organisme dat aan zijn hand hing en verder in bedwang werd gehouden door een stukje touw was begonnen. Huskies zijn de favoriete honden van Laurens, maar daarbij had hij wel de blauwogig zwart witte wolfachtige mysterieuze wezens in gedachte en niet deze salto makende en odeur verspreidende monsters.
"Yes, yes, they are Alaskan breed, excellent for running!"
Laurens bleef in vertwijfeling, want deze honden vond hij helemaal niet leuk.
Nadat de hond tussen de benen was geklemd moesten we een tuigje op een bepaalde manier vouwen, poten erdoor zonder deze te ontwrichten en vervolgens het tuigje koppelen aan de lijn die de slee voortrok. De aanlijnde honden maakten de hoofdlijn weer helemaal in de war. Ze blaften en piepten en sprongen in het rond. Ook sprongen ze bij Laurens op. Ze vroeg Laurens te knielen. De honden gingen toen liggen. Toen alle honden waren enigszins waren gekalmeerd en aangelijnd sprong ze op de slee, drukte een veer in waardoor de rem op sprong. De huskies, blij dat ze mochten rennen, jankten van plezier. Met een noodvaart vertrok ze. In haar vertrek riep ze nog dat we vanavond nog wel wat konden drinken in Alta. We zouden echter de volgende dag vroeg naar de Noordkaap afreizen, maar dat konden we niet meer aan haar kwijt. Het enige wat we zagen was een kleiner wordende schim die in de met halfgesmolten sneeuw bedenkte wildernis verdween.
We gingen terug naar de auto. Laurens zwaaide met de autosleuteltjes en wees me erop dat het nu mijn beurt was om te rijden. Hij vroeg me hoe ik me voelde en of ik het wilde proberen. Ik voelde geen aarzeling.
"Als die vrouw in haar eentje door de sneeuw kan jagen en 16 van die honden onder controle kan houden, dan kan ik verdomme best een Suziki Swift rijden!" antwoordde ik.
Laurens gooide lachend de sleutels naar me.
"We zullen zien!"

Geen opmerkingen:

Een reactie posten