Ik lees mijn agenda en bekijk wat voor afspraken ik heb vandaag. Hero staat met beide benen wijd, heup tegen de muur geleund met zijn neus door de lamellen naar buiten te staren. Het zonlicht omlijnt de contouren van zijn lange gezicht, mond half open. Vandaag eerder had ik vanuit het niets in de voorbijgang een compliment van hem ontvangen.
"Wat zie je er mooi uit, met je haar en zo." Met zijn handen beeldde hij mijn haar uit.
"Dank je wel Hero."
Nu staart hij naar buiten. Soms is hij druk bezig. Dan krioelt hij als een muis langs de muren om de plinten af te nemen. Ik vraag me af wat er nu in dat hoofd omgaat.
"Geniet je lekker van de zon? Heb je dit weekend iets leuks gedaan?"
"Ben naar Utrecht geweest voor mijn hobby. Star Wars poppetjes. Zevenentwintig heb ik er gekocht. Thuis heb ik er veel meer, honderdzevenenvijftig. Niet van die nieuwe, maar van die uit jaren tachtig en ook een paar uit de jaren negentig. Dit stop ik dan in van die jodenkoekenbussen. Weet je wel. Dat moet. Anders past het niet in mijn huis. Mijn huis is erg klein."
Terwijl hij spreekt, blijft hij rondjes om mijn bureau eenheid lopen. Ik word er een beetje duizelig van.
"Maar mijn begeleider heeft een huis in Frankrijk gekocht. Weet je wel als tweede huis. Echt maar vijfentwintigduizend euro. Of in Duitsland. Ik ken ook iemand die een huis in Duitsland heeft gekocht. Maar die had dan ook een goede baan bij de bank. Een groot huis. Is dat niet wat voor jou? Waar wil je, Frankrijk? Duitsland?"
"Ik ben bang dat ik eerst nog even goed moet doorwerken, voordat ik dat bij elkaar heb gespaard."
"Oké."
Met ferme pas loopt hij in een rechte lijn de afdeling af.
Babbelegûchjes
maandag 16 april 2012
vrijdag 6 januari 2012
Rupsje Nooitgenoeg
Ik kom binnen op mijn afdeling. De afdeling is helemaal leeg. De rust en stilte valt als een warme deken om me heen. Ik zetel me in mijn blauwe bureaustoel. Ik merk dat hij verzet is door iemand die op mijn plek geflext heeft. Ik friemel wat aan de knopjes onder de zitting om de rugleuning op de juiste plek te krijgen. Dan komt Hero binnen.
"Hoi, Hero, leuk dat je er vandaag bent!" roep ik met mijn hoofd gebogen onder mijn stoel.
Hero maakt elke dag bij ons schoon. Bij de aanbesteding van onze dagelijkse schoonmaakdienst is een verplichte opgave "social return" opgenomen. Sindsdien zit ik met schoonmakers met een psychiatrisch verleden die om mij heen beginnen te stofzuigen op het moment dat ik een projectontwikkelaar aan de lijn hebt, die een paar pijnpunten uit een realisatieovereenkomst met een waarde van 5 miljoen wil bespreken. Op mijn voortgangsformulier bij de vraag: "Bent u in staat om flexibel met veranderingen binnen de organisatie om te gaan?" heb ik dan ook stellig "ja" ingevuld.
"Dag, dag, Prinses!"
Dan stopt hij even met zijn werk. Hij vouwt zijn armen over elkaar en kijkt mij indringend aan.
"Heb ik jou eigenlijk al een goed nieuw jaar gewenst?"
"Nee, Hero, maar bedankt. Maar mijn dag is nu alweer goed, want nu ben ik een prinses en dat heb ik altijd al een keertje willen zijn."
Nu komt het. Ik weet nog niet precies wat, maar dat er iets komt, valt met honderd procent zekerheid te zeggen. Het is vrijdagochtend, er is geen kip en ik heb tijd.
"Ja, ja, eerst dochter zijn van een minister in een illegaal regime, dan meteen al een baan krijgen bij de Deutsche Bank, en niet zomaar een baan, maar wel mooi even een geweldige toppositie. En dan gewoon een prins tegen het lijf lopen en een beetje miljardair worden. Mooi optrekje in Wassenaar. Elke dag leuke designerkleertjes uitzoeken. Dan ook nog allemaal kinderen krijgen die ook nog allemaal prinsesjes zijn en waarvan één ook nog eens als haar vader is afgetreden een verschrikkelijke weledele majesteit wordt. Ja die is wel meteen met haar neus in de boter gevallen. Wat ruik ik? Heb jij een luchtje op?"
"Nee, ik ben met toetsenbord even aan het afnemen met een hygienisch doekje. Je ruikt de alcohol."
"En dan is ze ook nog eens harstikke aardig, Hero!"
Hero schudt afkeurend met zijn hoofd.
"Nee, dan vind ik die andere twee prinsen veel leuker."
"Ah, die ene van Leontien"
"Nou, pin me niet vast op hun namen, maar die andere twee met hun vrouwen, die zijn veel leuker."
"En Maxima vind je dus niet leuk."
Hij schudt langzaam zijn hoofd terwijl hij een synthetische pluim tussen de radiator naast mijn bureau steekt.
"Nee. Maxima is wat mij betreft een beetje teveel een Rupsje Nooitgenoeg."
Met ongelijke tred sloft hij met zijn lange stelten en grote voeten naar de volgende kamer.
"Bedankt hé, Hero."
"Geen dank, Prinses" roept hij me na vanuit de andere kamer.
"Hoi, Hero, leuk dat je er vandaag bent!" roep ik met mijn hoofd gebogen onder mijn stoel.
Hero maakt elke dag bij ons schoon. Bij de aanbesteding van onze dagelijkse schoonmaakdienst is een verplichte opgave "social return" opgenomen. Sindsdien zit ik met schoonmakers met een psychiatrisch verleden die om mij heen beginnen te stofzuigen op het moment dat ik een projectontwikkelaar aan de lijn hebt, die een paar pijnpunten uit een realisatieovereenkomst met een waarde van 5 miljoen wil bespreken. Op mijn voortgangsformulier bij de vraag: "Bent u in staat om flexibel met veranderingen binnen de organisatie om te gaan?" heb ik dan ook stellig "ja" ingevuld.
"Dag, dag, Prinses!"
Dan stopt hij even met zijn werk. Hij vouwt zijn armen over elkaar en kijkt mij indringend aan.
"Heb ik jou eigenlijk al een goed nieuw jaar gewenst?"
"Nee, Hero, maar bedankt. Maar mijn dag is nu alweer goed, want nu ben ik een prinses en dat heb ik altijd al een keertje willen zijn."
Nu komt het. Ik weet nog niet precies wat, maar dat er iets komt, valt met honderd procent zekerheid te zeggen. Het is vrijdagochtend, er is geen kip en ik heb tijd.
"Ja, ja, eerst dochter zijn van een minister in een illegaal regime, dan meteen al een baan krijgen bij de Deutsche Bank, en niet zomaar een baan, maar wel mooi even een geweldige toppositie. En dan gewoon een prins tegen het lijf lopen en een beetje miljardair worden. Mooi optrekje in Wassenaar. Elke dag leuke designerkleertjes uitzoeken. Dan ook nog allemaal kinderen krijgen die ook nog allemaal prinsesjes zijn en waarvan één ook nog eens als haar vader is afgetreden een verschrikkelijke weledele majesteit wordt. Ja die is wel meteen met haar neus in de boter gevallen. Wat ruik ik? Heb jij een luchtje op?"
"Nee, ik ben met toetsenbord even aan het afnemen met een hygienisch doekje. Je ruikt de alcohol."
"En dan is ze ook nog eens harstikke aardig, Hero!"
Hero schudt afkeurend met zijn hoofd.
"Nee, dan vind ik die andere twee prinsen veel leuker."
"Ah, die ene van Leontien"
"Nou, pin me niet vast op hun namen, maar die andere twee met hun vrouwen, die zijn veel leuker."
"En Maxima vind je dus niet leuk."
Hij schudt langzaam zijn hoofd terwijl hij een synthetische pluim tussen de radiator naast mijn bureau steekt.
"Nee. Maxima is wat mij betreft een beetje teveel een Rupsje Nooitgenoeg."
Met ongelijke tred sloft hij met zijn lange stelten en grote voeten naar de volgende kamer.
"Bedankt hé, Hero."
"Geen dank, Prinses" roept hij me na vanuit de andere kamer.
vrijdag 19 augustus 2011
dinsdag 5 juli 2011
Pasta Dingetjes
Ik bracht de laatste lepel van het calorierijke chocoladegoedje naar mijn mond, ter afsluiting van een door de kok gemaakte drie gangen diner. De kok nam een slok wijn en keek in het kookboek dat ik van Laurens had gekregen. Hij wees op een foto waar een omaatje met een stokje pastadingetjes zat te drukken.
"Deze foto is erg goed. Die mevrouw zou je zomaar tegen kunnen komen als je een italiaans dorp bezoekt."
Hij keek nog even naar de foto. De gedachte aan het omaatje bezorgde hem een lach op zijn gezicht.
"Ik ben erg blij met de kookboeken die ik van Laurens heb gekregen. Ze zijn heel goed en geven me veel inspiratie."
"Ja, want die kookboeken die ze had.....". Laurens keek me aan. Ik wist dat ergens op deze avond we op dit punt zouden belanden. Ik doorboorde hem met mijn - begin er nou niet weer over- blik. Maar posities dienden te worden uitgespeeld om eens en voor altijd helder te worden beklonken. Er heerste een koele stilte tussen ons. De tune van "The good, the bad and the Ugly" ontsproot in mijn hoofd. Ik dacht dat Laurens hem ook hoorde. Hij fluit hem wel eens.
"Nu niet wegkijken" fluisterde ik tegen mezelf "anders denkt ie misschien dat ik niet serieus ben".
Maar uit zijn blik van staal merkte ik wel degelijk een zekere indringendheid op. Sterker nog, hij beantwoordde mijn priemende blik met een vuile glimlach rond zijn lippen en de keuze was gemaakt. Hij liep naar mijn boekenkast. Geen genade dit keer, niet voor de kok.
"Nu niet wegkijken" fluisterde ik tegen mezelf "anders denkt ie misschien dat ik niet serieus ben".
Maar uit zijn blik van staal merkte ik wel degelijk een zekere indringendheid op. Sterker nog, hij beantwoordde mijn priemende blik met een vuile glimlach rond zijn lippen en de keuze was gemaakt. Hij liep naar mijn boekenkast. Geen genade dit keer, niet voor de kok.
"Ja, want toen ik Anitaatje ontmoette, gebruikte ze DEZE!" Alsof er oneerbare voorstellingen met kinderen in afgebeeld waren, gaf hij mijn oude kookboek aan de kok.
"Lees maar eens even door," stelde hij de kok voor en keek daarbij genoegzaam naar mij. Vol spanning wachtten Laurens en ik de reactie van de kok af. De kok bladerde door het boekje. Daarbij keek hij zo nu en dan over de rand van het versleten ding. De kok begaf zich op glad relationeel ijs en hij wist het.
"Rigatoni met tomatensaus kan nog wel, maar rucola erbij?" Hij probeerde zich fatsoenlijk te houden, maar Laurens bevestigde wat zij beiden al leken te weten.
"Ahhem, bijzonder hé." Het verbond was gesloten en ik was de verliezer.
"Heb ik dat nou, zit ik hier dan met twee van die idiote spaghettivreters," mokte ik in mezelf. Ze verstonden het niet, maar dat leek hen niet te deren.
"Heb ik dat nou, zit ik hier dan met twee van die idiote spaghettivreters," mokte ik in mezelf. Ze verstonden het niet, maar dat leek hen niet te deren.
"En dat op de voorpagina? Dat is wel lef zeg." Laurens knikte instemmend. Eindelijk iemand die hem leek te begrijpen.
"Begrijp je dat nou?" vroeg hij de kok. "Zit daar dus waarschijnlijk een redacteur, die denkt te weten wat italiaans eten is en denkt dus, dit plaatje kan wel even op de voorkant. Dat geloof je toch niet?"
"Nee, niet echt," antwoordde de kok.
"Kijk hier, verse pasta en de pasta is niet eens geel!" De kok barste in lachen uit.
"Dat is nog maar het begin! Moet je hier eens kijken!"
Beiden vermaakten zich prima met mijn oude kookboekje. Ik ging de tafel maar afruimen. Hier viel niets meer tegenin te brengen.
zondag 3 juli 2011
donderdag 23 juni 2011
dinsdag 14 juni 2011
Joyce
Gedachtenloos fietste ik van mijn kantoor naar huis. Dit maal fietste ik door de wijk Geuzenveld-Slotermeer. Het was een zonnige dag. Een aantal jongvolwassenen vermaakte zich door een pitbull in een oude fietsband te laten bijten die op zijn beurt aan een dikke tak van een boom was gehangen. Het beest hing aan zijn kaken en zijn gespierde lijf veerde op en neer elke keer dat het lijf werd geduwd door één van de jongvolwassenen. Verderop stegen de blauwe rookpluimen op van net aangestoken gezinsbarbeques.
Ik sloeg linksaf en wilde mijn ijzeren ros richting Sloterdijk voortstuwen middels een stevige aanzet van de krakende pedalen, toen ik genoodzaakt werd de aanzet van deze pedalen om te zetten in haar contravariant. Ik kwam tot stilstand. Ik keek naar beneden en de fietspadversperring bleek te bestaan uit een vierjarige kleuter van afrikaanse komaf met bijbehorende driewieler. Vol argwaan inspecteerde ze mijn uiterlijk. Een koude rilling vloog over mijn ruggegraat.
"Jij bent zeker Joyce zijn moeder, toch?"
De vraag maakte veel bij mij los. Wie is Joyce? Wie is haar moeder? Joyce klinkt als een meisje, maar aan Joyce word gerefereerd als mannelijk, hoe kan dat nou? Zou ik op het eerste gezicht op een moeder kunnen lijken en waardoor denkt het kind dat als ik er één was ik uberhaupt mijn kind Joyce zou willen noemen als het een meisje zou zijn, om nog niet te spreken over de situatie dat het een jongen zou betreffen? Wat is de onderlinge relatie tussen Joyce en de vierjarige Afrokleuter, die mijn wens tot een spoedige tocht huiswaarts niet respecteert? Waarom laat men mij gewoon niet met rust?
Het kind wilde antwoord.
"Ik denk van niet," antwoordde ik haar en mezelf.
Ze bespeurde mijn gezicht op eventuele symptomen van een leugen. Na acceptatie van mijn antwoorde maakte ze de weg vrij.
Opgelucht fietste ik verder.
Ik sloeg linksaf en wilde mijn ijzeren ros richting Sloterdijk voortstuwen middels een stevige aanzet van de krakende pedalen, toen ik genoodzaakt werd de aanzet van deze pedalen om te zetten in haar contravariant. Ik kwam tot stilstand. Ik keek naar beneden en de fietspadversperring bleek te bestaan uit een vierjarige kleuter van afrikaanse komaf met bijbehorende driewieler. Vol argwaan inspecteerde ze mijn uiterlijk. Een koude rilling vloog over mijn ruggegraat.
"Jij bent zeker Joyce zijn moeder, toch?"
De vraag maakte veel bij mij los. Wie is Joyce? Wie is haar moeder? Joyce klinkt als een meisje, maar aan Joyce word gerefereerd als mannelijk, hoe kan dat nou? Zou ik op het eerste gezicht op een moeder kunnen lijken en waardoor denkt het kind dat als ik er één was ik uberhaupt mijn kind Joyce zou willen noemen als het een meisje zou zijn, om nog niet te spreken over de situatie dat het een jongen zou betreffen? Wat is de onderlinge relatie tussen Joyce en de vierjarige Afrokleuter, die mijn wens tot een spoedige tocht huiswaarts niet respecteert? Waarom laat men mij gewoon niet met rust?
Het kind wilde antwoord.
"Ik denk van niet," antwoordde ik haar en mezelf.
Ze bespeurde mijn gezicht op eventuele symptomen van een leugen. Na acceptatie van mijn antwoorde maakte ze de weg vrij.
Opgelucht fietste ik verder.
Abonneren op:
Posts (Atom)